Translation glossary: NL-NL (Flemish to Dutch)

Creator:
Filter
Reset
Showing entries 2,451-2,500 of 2,886
« Prev Next »
 
tot een minimum herleiden (BE & EU)tot een minimum beperken 
Flämisch > Niederländisch
tot nul herleiden (BE & EU)tot nul reduceren, terugbrengen, terugdringen 
Flämisch > Niederländisch
tot strakskestot ziens, doei 
Flämisch > Niederländisch
totentrekkerbekkentrekker, huichelaar 
Flämisch > Niederländisch
touche hebbensjans hebben 
Flämisch > Niederländisch
toucherentreffen, raken, roeren 
Flämisch > Niederländisch
trado, de trado’saanhanger, lid, politicus van een van de traditionele politieke partijen in België 
Flämisch > Niederländisch
trafiekverkeer 
Flämisch > Niederländisch
trafiek(illegale) handel 
Flämisch > Niederländisch
trafikantillegale handelaar 
Flämisch > Niederländisch
trageslow 
Flämisch > Niederländisch
tralalabombarie, drukte, gedoe, heisa, hoempa, hoempapa, ophef, poeha, poespas, tamtam, tierelantijnen, tierlantijnen, omhaal van woorden 
Flämisch > Niederländisch
tramstelplaatstramdepot, tramremise 
Flämisch > Niederländisch
tranen met tuiten wenentranen met tuiten huilen 
Flämisch > Niederländisch
trap het af!Hoepel op! Ophoepelen! Wegwezen! Maak dat je wegkomt! Sodemieter op! Opsodemieteren! ! Flikker op! Donder op! Opdonderen! Pleur op! Scheer je weg! 
Flämisch > Niederländisch
travestietravestiet 
Flämisch > Niederländisch
treinstelplaatstreindepot, treinremise 
Flämisch > Niederländisch
trek-uw-plansamenleving, 'trek uw plan’-samenlevingdoe-het-zelfsamenleving, zoek-het-(zelf-)maar-uit-samenleving, zoek-het-maar-lekker-zelf-uit-samenleving 
Flämisch > Niederländisch
trekken naar (van een kleur)zwemen naar 
Flämisch > Niederländisch
trekken oplijken op 
Flämisch > Niederländisch
trekvaliesrolkoffer, trolley 
Flämisch > Niederländisch
tricolor (fig.)belgicistisch, unitaristisch 
Flämisch > Niederländisch
triestigbedroevend, betreurenswaardig 
Flämisch > Niederländisch
triestigaardeen somber iemand, triest heerschap 
Flämisch > Niederländisch
trottinetteautoped, step 
Flämisch > Niederländisch
trottinettenrace, trottinettenkoerssteprace, autopedrace 
Flämisch > Niederländisch
truken van de foorhandigheidjes, kneepjes, foefjes 
Flämisch > Niederländisch
truweeltroffel 
Flämisch > Niederländisch
tuingerieftuingereedschap 
Flämisch > Niederländisch
turnzaalgymnastiekzaal 
Flämisch > Niederländisch
Turteltaks(door Vlaams minister van Energie, Annemie Turtelboom opgelegde) groenestroomheffing 
Flämisch > Niederländisch
tussen de middag, onder de middagover de middag, in de middagpauze 
Flämisch > Niederländisch
tussen de soep en de patattensnel even tussendoor, snel tus­sen an­de­re be­zig­he­den door, tus­sen neus en lip­pen 
Flämisch > Niederländisch
tussen pot en pintgezellig bij een glaasje, informeel, even tussendoor, langs zijn neus weg, zonder er lang over na te denken, onder elkaar, in besloten kring 
Flämisch > Niederländisch
tussenkomenmee betalen (aan), bijdragen (aan/in de kosten van), bijdragen in de financiering van, tegemoet komen in de kosten van 
Flämisch > Niederländisch
tussenkomende instantiesbetrokken instanties 
Flämisch > Niederländisch
tussenkomst in de loonkostloonkostensubsidie 
Flämisch > Niederländisch
tussenkomst, financiële tussenkomstfinanciële bijdrage 
Flämisch > Niederländisch
twee vliegen in één laptwee vliegen in één klap 
Flämisch > Niederländisch
twee/drie/vier/vijf man en een paardenkopanderhalve man en een paardenkop 
Flämisch > Niederländisch
tweede grootsteop één na grootste, grootste op een na 
Flämisch > Niederländisch
tweedehands (bijwoord)uit de tweede hand 
Flämisch > Niederländisch
tweedehandspelsmanteltweedehands bontjas 
Flämisch > Niederländisch
tweevaksbaan (tweevaks baan)tweestrooksweg 
Flämisch > Niederländisch
tweevakswegtweestrooksweg 
Flämisch > Niederländisch
U mag beschikkenU mag gaan 
Flämisch > Niederländisch
uit de biecht klappenuit de school klappen 
Flämisch > Niederländisch
uit zijn botten slaan (overg.)uitkramen, verzinnen 
Flämisch > Niederländisch
uit zijn kot komen, zijn kot uitkomenbuitenkomen, voor de dag komen, tevoorschijn komen, uit zijn schulp kruipen 
Flämisch > Niederländisch
uit zijn pijp komeniets ondernemen, een initiatief nemen, zich vertonen, hard werken, zijn best doen 
Flämisch > Niederländisch
« Prev Next »
All of ProZ.com
  • All of ProZ.com
  • Begriffsuche
  • Jobs
  • Foren
  • Multiple search