This site uses cookies.
Some of these cookies are essential to the operation of the site,
while others help to improve your experience by providing insights into how the site is being used.
For more information, please see the ProZ.com privacy policy.
Freiberufliche Übersetzer bzw. Dolmetscher, Verifiziertes Mitglied
Data security
This person has a SecurePRO™ card. Because this person is not a ProZ.com Plus subscriber, to view his or her SecurePRO™ card you must be a ProZ.com Business member or Plus subscriber.
Verbindungen zu Auftraggebern
This person is not affiliated with any business or Blue Board record at ProZ.com.
ARBEIDSRECHTBANK LUIK
5e Kamer – A.R. 332.725
_____________________________________________________
Onder alle voorbehoud als naar recht en zonder enige nadelige erkentenis, en dit zowel in feite als in rechte.
I. VOORWERP
1.
De vordering van aanlegger strekt ertoe concludente te horen veroordelen tot betaling van volgende bedragen:
- verbrekingsvergoeding ten bedrage van 2 maanden loon, ofte 4.654,53 euro;
- uitwinningsvergoeding ten bedrage van 3 maanden loon, ofte 6.981,79 euro;
- vergoeding wegens rechtsmisbruik ad 2.000 euro.
II. FEITELIJKE VOORGAANDEN
2.
Concludente sloot op 10 januari 2001 een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers af met XXX. Concludente heeft betrokkene evenwel dienen te ontslaan, o.a. o.w.v. de bijzondere lamentabele prestaties die betrokkene leverde.
3.
Concludente heeft dan ook op datum 28 november 2002 een einde gemaakt aan de arbeidsovereenkomst. Hierbij werd een opzegvergoeding betaald ten bedrage van 3 maanden loon.
Naderhand is aanlegger – via zijn raadsman – evenwel een aantal bijkomende vergoedingen gaan vorderen.
Uiteindelijk werd door aanlegger ook dagvaarding uitgebracht opzichtens concludente.
III. BEOORDELING IN RECHTE
4.
Algemeen dient gesteld dat de dagvaarding wel bijzonder kort is en beperkt qua motivering. Eén en ander bemoeilijkt evident een gestructureerd verweer vanwege concludente. Concludente maakt terzake alle mogelijke voorbehoud.
Concludente overloopt alvast achtereenvolgens de verschillende posten van de dagvaarding. Zij zal daarbij aantonen dat de vorderingen ongegrond zijn.
III.1 Verbrekingsvergoeding
5.
Concludente betaalde aan aanlegger een verbrekingsvergoeding ten bedrage van 3 maanden loon. Gelet op de leeftijd, anciënniteit en jaarloon was dit ook voldoende. Concludente kende deze een voldoende opzegtermijn toe, waardoor de vordering in het bekomen van een aanvullende opzegvergoeding ongegrond is.
TRIBUNAL DU TRAVAIL LIEGE
5ième Chambre – R.G. 332.725
_____________________________________________________
Sous toutes réserves comme de droit et sans aucune reconnaissance préjudiciable, en fait comme en droit ;
I. OBJET
1.
Le demandeur réclame la condamnation de la partie concluante au payement des montants suivants :
• Une indemnité de rupture égale à 2 mois de salaire, à savoir 4.654,53 euro ;
• Une indemnité d’éviction égale à 3 mois de salaire, à savoir 6.981,79 euro ;
• Une indemnité de 2.000 euro pour cause d’abus de droit.
II. ANTECEDENTS DE FAIT
2.
Le 10 janvier 2001 la partie concluante signe avec YYY un contrat d’emploi pour représentant de commerce. Toutefois, la concluante s‘est vue contrainte de licencier l’intéressé, entre autre au vu de ses performances particulièrement lamentables.
3.
La partie concluante a donc mis fin au contrat d’emploi le 28 novembre 2002. Une indemnité de préavis égale à 3 mois de salaire a été payée à cette occasion.
Après coup, le demandeur a réclamé par la voix de son conseil une série d’indemnités supplémentaires.
Finalement, le demandeur a cité la partie concluante à comparaître.
III. APPRECIATION EN DROIT
4.
A titre général, il convient de noter que la citation est particulièrement brève et sommaire dans sa motivation. L’un et l’autre complique bien évidemment une défense structurée de la part de la partie concluante. Celle-ci exprime donc sur ce point toutes les réserves possibles.
La partie concluante parcourt en tout état de cause les différents points de la citation. Elle démontrera que les demandes sont sans fondement.
III.1 Indemnité de rupture
5.
La concluante a payé au demandeur une indemnité de rupture égale à 3 mois de salaire, ce qui compte tenu de l’âge, de l’ancienneté et du salaire annuel doit suffire. En l’occurrence, la partie concluante a accordé un délai de préavis suffisant, privant donc de fondement la demande en payement d’une indemnité de préavis complémentaire.
Englisch > Niederländisch: High Frequency Trading General field: Wirtschaft/Finanzwesen Detailed field: Finanzen (allgemein)
Ausgangstext - Englisch High Frequency Trading
IN THE wake of the publication earlier this year of “Flash Boys”, a book that criticised high-frequency trading (HFT)—the use of algorithms to buy and sell shares and other financial assets at vanishingly short intervals—regulators and investors have been debating whether and how to curb it. One mooted response is to introduce deliberate delays before trades are executed. Another is to shuffle the order in which they are processed. HFT firms maintain that no change is needed, on the grounds that they help to lubricate markets by increasing volumes and ironing out inconsistencies in prices. But a recent paper argues that they do indeed create inefficiencies and suggests a more fundamental reform to how markets operate in order to stave them off.*
“Flash Boys” took HFT firms to task for a strategy called front-running. When an investor is buying or selling a big block of shares, it is common to split the order across multiple exchanges (say, the NASDAQ and the NYSE) in search of a better overall price. HFT algorithms can observe the order on one exchange and “front-run” the investor to the next one, buying up the available stock there and selling it to the sluggish investor at a higher price.
HFT’s supporters retort that it boosts liquidity (the ability to buy or sell an asset without moving its price). One measure of liquidity is the “bid-ask spread”: the difference between what traders must pay to buy a stock (the “ask”) and what they get if they sell it (the “bid”). This difference represents the price of trading, and is earned by marketmakers—traders who always quote both a bid and an ask. The more liquidity, the more trades take place, and so the lower the bid-ask spread needs to be for marketmaking to be worthwhile. HFT now accounts for as much as half of all stockmarket trading in America; its rise has coincided with a marked narrowing of the bid-ask spread.
But Eric Budish, Peter Cramton and John Shim argue that HFT can sap liquidity as well as create it. One reason marketmakers need to charge a bid-ask spread is to insure themselves against being the “dumb money” in the deal. If an investor takes up a marketmaker’s offer, they probably have some reason to think it good value. The bid-ask spread compensates marketmakers for the risk that the customers who choose to transact are those with private information, a problem known as “adverse selection”. The authors argue that HFT can make adverse selection worse.
Übersetzung - Niederländisch Flitshandel
In de nasleep van de publicatie eerder dit jaar van “Flash Boys”, een werk dat kritiek uitbracht op de flitshandel (“High Frequency Trading” of HFT)—het gebruik van algoritmes om aandelen en andere financiële activa te kopen en te verkopen voor extreem korte intervallen—hebben regelgevers en investeerders zich afgevraagd of en hoe dit onder controle moet worden gebracht. Een van de voorstellen bestond erin bewust vertragingen in te bouwen alvorens een transactie wordt uitgevoerd. Een ander stelde voor om de volgorde waarin ze worden verwerkt dooreen te schudden. HFT operatoren houden staande dat dergelijke veranderingen overbodig zijn, omdat volgens hen de flitshandel de markten helpt stroomlijnen door de volumes te verhogen en prijsinconsistenties uit te vlakken. Een recente paper toont nochtans aan dat de flitshandel inefficiënties doet ontstaan, en suggereert een meer fundamentele hervorming van de manier waarop de markten functioneren om hem te weren.
“Flash Boys” had de HFT firma’s op de korrel genomen voor een strategie die “front-running” wordt genoemd. Wanneer een investeerder een groot blok aandelen koopt of verkoopt, is het gebruikelijk om de opdracht te verdelen over meerdere beurzen (bijvoorbeeld NASDAQ en NYSE), om te proberen een betere totale prijs te bekomen. HFT algoritmes kunnen dat order op een van de beurzen spotten, en dan de investeerder voor zijn op de volgende beurs, waar ze dan de beschikbare aandelen opkopen en tegen een hogere prijs doorverkopen aan de tragere investeerder.
HFT aanhangers weerleggen dat dan weer door te zeggen dat flitshandel liquiditeit ten goede komt (het vermogen om activa te kopen of te verkopen zonder de prijs te doen veranderen). Een van de manieren om liquiditeit te meten is de “bid-ask spread”: het verschil tussen wat traders moeten betalen om een aandeel te kopen (de “ask”) en wat ze krijgen als ze het verkopen (de “bid”). Het verschil vertegenwoordigt de kostprijs van de handel, en wordt geïnd door de beurshandelaars—traders die steeds een prijs geven voor een biedprijs en een laatprijs. Hoe meer liquiditeit, hoe meer handel, en dus hoe lager de bid-ask spread mag zijn en toch nog de moeite kan blijven voor beurshandelaars.
Niettemin zijn Eric Budish, Peter Cramton en John Shim van oordeel dat HFT net zo goed liquiditeit kan ondermijnen. Een van de redenen waarom handelaars een bid-ask spread moeten aanrekenen is dat ze zich moeten wapenen tegen “dom geld” in de transactie. Als een investeerder ingaat op het bod van een handelaar, is dat omdat hij om de een of andere reden denkt dat het een geode deal is. De bid-ask spread compenseert handelaars voor het risico dat hun klanten beschikken over private informatie, een probleem dat gekend staat als negatieve risicoselectie. De auteurs beweren dat HFY dit fenomeen kan versterken.
Französisch > Niederländisch: Risk profile for a UCI compartment General field: Wirtschaft/Finanzwesen Detailed field: Finanzen (allgemein)
Ausgangstext - Französisch Profil de risque du compartiment
• La valeur d’un droit de participation peut augmenter ou diminuer et l’investisseur pourra, le cas échéant, ne récupérer qu’une partie de sa mise.
• Description des risques considérés comme importants et pertinents, tels qu’évalués par le compartiment.
• Risque du marché : Le risque que le marché dans son entièreté ou une catégorie d’actifs chutent, ce qui influence le prix et la valeur des actifs en portefeuille. Pour ce compartiment, il s’agit du risque de chute du marché européen des actions.
• Risque de crédit : Le risque qu’une institution émettrice ou une contrepartie fasse défaut. Les actions conservées dans ce portefeuille sont émises par des entreprises présentant une capitalisation de marché plutôt modeste, entrainant une estimation relativement plus élevée du risque de crédit.
• Risque de dénouement : Le risque que le règlement par un système de payement n’ait pas lieu comme prévu, parce que le payement ou la livraison par une contrepartie n’a pas lieu ou ne s’effectue pas en concordance avec les conditions initiales. Quoique ce compartiment investisse sur les marchés européens, ces investissements y demeurent sensibles à cause de la capitalisation de marché réduite.
• Risque de liquidité : Le risque qu’une position ne puisse être liquidée à temps à un prix raisonnable. Cela signifie que l’Organisme de Placement Collectif n’est en mesure de liquider ses actifs qu’à un prix moins favorable ou après un certain délai. Comme ce compartiment investit en actions d’entreprises à faible capitalisation de marché, ces investissements y sont potentiellement sensibles.
• Risque de change : Le risque qu’un investissement soit influencé par des fluctuations des taux de change. Ce risque est réel puisque le compartiment investit en actifs exprimés dans une monnaie dont l’évolution peut être différente de celle de la monnaie de référence du fonds (en l’occurrence, l’euro).
• Risque de performance: Risque influençant le rendement. Les actifs du compartiment sont gérés activement (c’est-à-dire que l’on ne réplique pas un indice ou un point de référence quelconque). Le rendement est donc dans une large mesure tributaire des choix effectués par le gestionnaire.
• Risque de capital : (la présente définition ne suit pas les recommandations de la BEAMA) Le risque pour le capital investi. Ce compartiment n’offre pas de protection du capital. Un rendement négatif peut donc éroder le capital investi.
Übersetzung - Niederländisch Risicoprofiel van het compartiment
• De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd.
• Beschrijving van de risico’s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment
◦ Marktrisico: Het risico dat de hele markt van of een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In dit compartiment is dit het risico dat de Europese aandelenmarkt daalt.
◦ Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft. De aandelen in deze portefeuille zijn van ondernemingen met relatief kleine marktkapitalisatie, waardoor het kredietrisico relatief hoger wordt ingeschat.
◦ Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Niettegenstaande dit compartiment belegt op Europese markten, blijven deze beleggingen door kleine marktkapitalisatie hieraan gevoelig.
◦ Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de icb haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Doordat dit compartiment in aandelen van ondernemingen met zeer beperkte marktkapitalisatie belegt, zijn deze beleggingen hieraan mogelijk gevoelig.
◦ Wisselkoers- of valutarisico : Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat omdat het compartiment belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het fonds (die Euro is).
◦ Rendementsrisico: Risico voor het rendement. De activa van het compartiment worden actief beheerd (dit wil zeggen: men repliceert geen index of welbepaalde benchmark). Het rendement is dus in grote mate afhankelijk van de keuzes van de beheerder.
◦ Kapitaalrisico: (definitie volgt aanbeveling van BEAMA niet) Risico voor het ingelegde kapitaal. Dit compartiment heeft geen kapitaalsbescherming. Negatieve rendementen eroderen dus mogelijk het geïnvesteerde kapitaal.
Revenue for the first quarter of fiscal 2015 was $966 million, down $10 million or 1% from $976 million in the previous quarter.
The revenue breakdown for the quarter was approximately 39% for hardware, 54% for services and 7% for software and other revenue.
During the first quarter, the Company recognized hardware revenue on approximately 1.6 million BlackBerry smartphones compared to approximately 1.3 million BlackBerry smartphones in the previous quarter. During the first quarter, approximately 2.6 million BlackBerry smartphones were sold through to end customers, which included shipments made and recognized prior to the first quarter and which reduced the Company’s inventory in channel.
GAAP net income for the first quarter was $23 million, or $0.04 earnings per share (“EPS”). The net income includes non-cash income associated with the change in the fair value of the Debentures of $287 million (the “Q1 Fiscal 2015 Debentures Fair Value Adjustment”) and pre-tax restructuring charges of $226 million related to the Cost Optimization and Resource Efficiency (“CORE”) program. Excluding these items, adjusted loss for the first quarter was $60 million, or $0.11 per share. These impacts on GAAP net income and EPS are summarized in the table below.
The total of cash, cash equivalents, short-term and long-term investments was $3.1 billion as of May31, 2014, compared to $2.7 billion at the end of the previous quarter —a net increase of $429 million.
Übersetzung - Französisch Résultats du 1er trimestre
Le chiffre d’affaires pour le premier trimestre de l’exercice fiscal 2015 était de 966 millions de dollars, ou 10 millions de dollars de moins que le trimestre précédent.
Ce chiffre d’affaires pour le trimestre se décompose en 39% pour le hardware, 54% pour les services et 7% pour le software et les autres ventes.
Au cours du premier trimestre, la société a comptabilisé les ventes de hardware pour environ 1,6 millions de (x), comparé à environ 1,3 millions de (x) le trimestre précédent. Au cours du premier trimestre, environ 2,6 millions de (x) furent vendus à des clients finaux, en ce compris les envois effectués et comptablilisés antérieurement au premier trimestre, réduisant l’inventaire de la société dans le canal de distribution.
Le revenu net selon GAAP pour le premier trimestre était de 23 millions de dollars, soit 0,04 dollars de revenu par action (« Earnings per share = EPS »). Le revenu net comprend les produits hors trésorerie provenant de l’ajustement à leur juste valeur des débentures à concurrence de 287 millions de dollars (le « Q1 Fiscal 2015 Debentures Fair Value Adjustment ») et des charges de restructuration avant impôts résultant du Cost Optimization and Resource Efficiency (« CORE ») Program (Programme d’optimisation des coûts et de mise en œuvre efficace des ressources). Sans tenir compte de ces éléments, la perte ajustée pour le premier trimestre s’élevait à 60 millions, soit 0,11 dollar par action. L’impact sur le revenu net et l’EPS selon GAAP est résumé dans le tableau ci-dessous.
Le total de la trésorerie, des équivalents de trésorerie, des investissements à court et à long terme s’élève à 3,1 milliards au 31 mai 2014, à comparer aux 2,7 millions à la fin du trimestre précédent, soit un accroissement net de 429 millions.
More
Less
Erfahrung
Übersetzungserfahrung in Jahren: 12. Angemeldet bei ProZ.com seit: Feb 2014. Mitglied seit: Dec 2014.
I was born and raised in Antwerp, Belgium. At home, we spoke French, Dutch and English. Of course, in school, the language was Dutch, the official language in Flanders. But our parents made us speak English very early on, partly because some of our family lived in the US, and also because they felt it was just plain good for our education and future.
Career
I went to law school and practiced law for about twelve years. Our firm had a fairly international clientele, so we used English almost daily. We dealt mostly with maritime law, distribution contracts, insurance issues, and general commercial matters. Most of our clients were English or American, and some Chinese.
After the Bar, I joined the insurers’ trade association, and became their director for the life insurance and labour accident divisions. I participated in all international events, thanks to my command of English.
After that, I joined Hewlett-Packard. I started out in their Brussels Office, as their legal counsel, moving on to become sales administration manager. That included contract management. That’s where I gained my experience in intellectual property law, US export restrictions, customs legislation and ICT law. I moved on to Geneva, the European headquarters, for a function in the trade regulatory area (export controls, customs, country of origin issues, dangerous goods, etc.). After a few years, I moved on to Palo Alto, California, for a similar function on a worldwide level. I came back to Brussels after three years, to take up the function of Finance Manager of HP Belgium.
I was then asked to become the CFO at Proximus, the leading mobile phone operator in Belgium. I move to Worldcom after some years, where I took up the CFO job again.
When Worldcom applied for Chapter 11 protection in the US, I decided I’d had it with big companies, quit, and set up my own consulting firm. That was in 2005. I have been working for a variety of small companies since then, in all sorts of sectors, in financial functions most of the time. Since they were small enterprises, I usually acted as in-house counsel as well.
Over the years, I’ve done a fair amount of M&A work, both on the legal side and the finance side of things, and did four major ERP implementations.
Language skills
All this means that I’ve worked in English-speaking professional environments for almost thirty years. I lived in the US for three years. I consider myself a native speaker. I’ve even written a novel (“A Legal Eagle in the Soup”) under the pen name Larry Santers. Check me out on www.larrysanters.com.
So when mobility became a problem for me two years ago, I thought about what I could do from home. I came to the conclusion that I could best combine my—even if I say so myself—unusual language skills, with my thorough familiarity with the fields of law and finance, and offer translation services.
I can assist my customers with almost any type of document in the legal field (contracts, legal briefs, court sentences, board meeting minutes, deeds, etc.) in any combination of English, French and Dutch.
In the area of finance, I can help with documents of a rather operational type (e.g. accounting, charts of accounts, ERP implementations, etc), or more corporate finance oriented types of documents (KIIDs, financial statements, brochures, IPO documentation etc.).
I also do successive translations in these areas, and home language training courses in English, French and Dutch.
Anyway, I hope to hear from you soon!
Note
By the way, people sometimes think there is a difference between Flemish, as spoken in Flanders, the Dutch speaking part of Belgium), and Dutch, the language of the Netherlands. This is wrong: there are no differences at all between Flemish and Dutch. Not in the grammar, not in the syntax, not in the vocabulary. Any differences that exist are limited to regional accents and regional expressions, and are much fewer than those between the English spoken in England and the English used in the United States.